m'n vorige verhaal is precies verdwenen bij opkuis van het forum, voor de geïnteresseerden is het nog altijd te volgen via de link in m'n profiel. Ik ben niet van plan het hier opnieuw te posten. Wat ik wel van plan ben, is een nieuw verhaal te beginnen!
Ladies (& gentlemen?): enjoy! Of niet, hangt af van wat ge van het verhaal vindt natuurlijk

- P R O L O O G
De lichtstraal beweegt en verwijdert zich, ver weg van mij. Er is een God. Ik geloof niet in hem, maar hij is er! Om een onverklaarbare reden haat ik de lichtstraal meer dan ik mezelf haat de laatste dagen, weken, maanden, misschien altijd al. Of misschien beeld ik me de zelfhaat in, misschien hou ik wel van mezelf. Misschien hou ik zoveel van mezelf dat ik niet zag dat zij van me houdt, of dat hij van me houdt. Misschien ben ik een egoïstische parasiet die leeft op het medelijden en de vermeende liefde van anderen. Misschien ben ik niets van dat alles.
Een enorm teveel aan gedachten, dwarrelen en dansen en zweven en doen allesbehalve zich koest houden en gaan liggen in een hoekje van mijn brein waar ik er de eerstkomende paar jaar niet mee geconfronteerd word.
Zij of hij. Hij of zij? Hart of verstand. Verstand of hart? Of zijn beiden hart? Of beide verstand? Want het hart is een spier, niets meer en niets minder.
Weer die klotegedachten, die klotemuizestrontjes in mijn klotehoofd. Ze glippen overal tussen, zijn ontelbaar, verstrooien mij, maar niet op de goede manier. Ik wil ze niet.
De kamer wordt kleiner en groter en warmer en kouder en voller en leger van mij. Soms zie ik het einde niet, soms is de muur aan de overkant angstwekkend dichtbij.
Jens, Jan, Jeroen, Jerôme, Jommeke, hoe heet hij ook weer? Ik pijnig mijn geheugen tot mijn hoofd barst van de pijn, maar ik kan het me niet herinneren. Ik kan me hem wel herinneren, ik zie hem haarscherp voor me. Erik, Ewout, Edward, Elliot? Geen idee.
En zij dan? Sasha, Sarah, Selina, Sandra? Ella, Evelien, Erika, Esther? Esther. Esther? Ja, Esther.
Oké, dat is een begin.
Esther.
Vaag word ik me een opkrullende mondhoek gewaar. Esther is inderdaad een begin. Zo’n begin van alles dat eigenlijk niet bestaat, maar dat toch aangeduid wordt als begin omdat het alles in een stroomversnelling gebracht heeft die je liever niet had ervaren en op andere momenten dan weer wel.
Esther.
Ongemak, gepaard gaand met de ziel die zich eerder roert dan geroerd wordt. Op dit moment althans.
De lichtstraal is nu eindelijk verdwenen. Ik krijg vijf seconden rust voor mijn hoofd zowat splijt van het felle licht dat plots, zonder enige waarschuwing, aangestoken wordt.
Voetstappen plus echo, vage contouren, duidelijk mannelijk. Wat een belachelijke pet, zeg. Een baard en een snor en donkere, bekende ogen. Daan?
Daan!
Dat was zijn naam.
Niet de naam van de man die steeds dichterbij komt. Dat is iemand anders, dat voel ik overal en nergens.
“Ben je wakker?” roept de man veel te luid. Waarom schreeuwt hij ook zo vlak bij mijn oor? Dat is toch nergens voor nodig?
Ik heb geen zin in een gesprek in deze verwarde toestand, maar hij heeft mijn geopende ogen al gezien en nu is het natuurlijk te laat.
Te laat, hoe typisch voor mij.
“Half.”
Een zucht van opluchting die klinkt als een orkaan. Kan iemand even het geluid dempen?
“Er is hier iemand voor je.”
“Wie,” vraag ik oprecht vermoeid.
“Iemand die je heel graag wilt zien. Ik ken haar ook niet. Ze heet Serafina.”
Ik stoot een vreugdeloos, enorm vervormd klinkende lach uit.
“Niemand heet echt Serafina.”
“Zij beweert dat ze zo heet. Enig idee over wie het kan gaan?”
Het voelt nog altijd niet alsof ik helder kan denken. Ik zie alleen twee vage gezichten voor me. Ik weet nu hun namen: Esther en Daan. Daan en Esther. Desther. Whatever.
Ik weet nog dat hij soms graag moeilijk praat. Ik weet nog dat ik dan doe alsof ik dat geweldig vind, maar het eigenlijk zever in pakskes met enorme strikskes vind.
Ik weet nog dat hij er eerst was en daarna zij. Ik weet nog dat ik het niet meer wist.
De man, die ik me nu herinner als niemand minder dan mijn vader, komt terug binnen. Ik zie hem al wat scherper.
“Ze wilt niet weggaan. Ik moest zeggen dat ze rijstebrij heeft meegebracht.”
Plotseling is alles zo helder als alles wat ook maar enigszins helder is bij elkaar. Rijstebrij…
“Laat haar maar binnen. En doe dan alsjeblieft het licht uit.”
Hoe moet ik haar aanblik ook verdragen?